‘Goedemorgen allemaal!” Begeleider in de Ontdekhal Eric Arbouw, voor zijn pensioen werkzaam in een fabriek voor laboratoriuminstrumenten, steekt beide handen in de lucht. Hij groet de tien jongens uit groep 7 en 8 van basisschool de Schakel in Utrecht. De leerlingen zitten aan een lange werktafel met een instructieblad voor zich. Eric: „We gaan een deurbelalarm maken. Wie heeft enig idee wat dat is?”
De 11-jarige Kenan geeft antwoord. „Dat is iets voor een inbreker.”
„Nou, het hoeft niet per se voor een inbreker te zijn”, zegt Eric. Hij pakt een zelfgemaakt deurbelalarm erbij en loopt ter demonstratie naar een deur. „Kijk, als jij bijvoorbeeld in je kamer zit – lekker op je telefoontje te spelen – en je kleine irritante broertje komt binnen…” Eric opent de deur die daarmee tegen het draadje van het alarm komt. Piep-piep-piep-piep. Plotseling enthousiasme bij alle tien de jongens aan tafels. „Wajooo”, zegt Kenan. „Ik zweer het, deze gaat sowieso in mijn kamer hangen.”
Jonge kinderen enthousiasmeren voor techniek: dat is het doel van de Ontdekhal, geopend in 2019. De hal huist in een voormalig tuincentrum in de Utrechtse wijk Overvecht en is wat je je voorstelt bij een grote techniekspeelplaats. Rechts staat een reuze roetsjbaan om zelfgemaakte autootjes op te testen, links een groot bord waar je met tandwielen een konijn uit een hoge hoed moet zien te toveren.
De hal is geopend voor een algemeen publiek: met een ticket à 9,50 euro kun je tijdens schoolvakanties en anders op een woensdagmiddag en in het weekend naar binnen. Bij alle werkhoeken in de hal staan begeleiders, veelal studenten die hier een bijbaan hebben. Zij helpen bij het solderen of met een snijbrander figuren maken van piepschuim of hout. Maar voor de Ontdekhal zijn vooral de schoolbezoeken belangrijk. De klassen zien dan eerst een film met een avontuur dat vraagt om technische oplossingen, die de kinderen vervolgens gaan bouwen. In totaal zijn er tot nu toe rond de dertienduizend kinderen naar de Ontdekhal gekomen.
Enorm tekort
In de Ontdekhal heeft het bord met alle partners erop een prominente plek gekregen. Daar zijn heel wat bedrijven uit de bouw en techniek op terug te vinden: Heijmans, Eneco, AM (onderdeel van BAM).
Zíj waren het die vanaf 2017 werkten aan een groot gebiedsontwikkelingsproject hier in Overvecht. Tijdens een diner met alle betrokken partijen was het tekort aan lokaal personeel in de bouw en techniek onderwerp van gesprek – zo is terug te lezen in het projectplan van de Ontdekhal uit 2019. Er staan in Overvecht heel wat renovaties en bouwprojecten op het programma; toch bleek personeel nauwelijks uit de buurt zelf te komen.
In de zoektocht naar hoe dat kwam, kwamen cijfers naar boven over het aantal Utrechtse jongeren dat op de middelbare school kiest voor een technisch -vmbo-profiel. Dat bleken er zeventien te zijn in de hele stad Utrecht, blijkt uit cijfers van ROC Midden Nederland en het leerlingvolgsysteem Eduarte. Dat moest anders.
Wil je meer vmbo’ers laten kiezen voor een technisch profiel, dan moet je daarvóór al de interesse wekken – zo was de gedachte onder de bedrijven. Moeten bedrijven in de bouw en techniek inderdaad kinderen in de basisschoolleeftijd aanspreken om de metselaars en warmtepompmonteurs van de toekomst veilig te stellen?
Vroeg kiezen
„Het is inderdaad wel heel vroeg”, geeft Ivo Kuijper van Eneco toe. Hij is namens het energiebedrijf al vanaf het begin betrokken bij de Ontdekhal. „Maar ik zie het bij mijn eigen zoon die net op het voortgezet onderwijs zit: je moet al heel vroeg kiezen in ons schoolsysteem. Met 13, 14 begint dat al. Als Eneco zouden we onszelf in de voet schieten als we géén aandacht aan deze leeftijdsgroep zouden besteden.”
Het is niet het doel van het energiebedrijf dat iedere leerling die langskomt in de Ontdekhal per se een techniekprofiel moet kiezen. „Maar ze moeten wel bewust die keuze kunnen maken”, zegt Kuijper. „Door de Ontdekhal laat je een brede groep in ieder geval kennismaken met bouwen, uitvinden en zelf iets in elkaar zetten.”
Voor Hugo Nijhoff van AM, de gebiedsontwikkelaar van bouwbedrijf BAM, was de Ontdekhal in de eerste plaats vooral onderdeel van een bredere taak. AM maakt deel uit van het project ‘Werkplaats Overvecht’ dat als doel heeft van de voormalige Vogelaar-wijk een fijne woon- en leefomgeving te maken. Daar hoort ook bij dat kinderen zich kunnen ontplooien. „Daar is de Ontdekhal onderdeel van geweest. Ja, het had ook iets anders, zoals een moestuin kunnen zijn. Ontplooiing en ontwikkeling van talent staat op nummer één.”
Dat de Ontdekhal onderdeel is van de strategie om personeelstekorten in de toekomst terug te dringen, zou Nijhoff niet zo officieel willen zeggen. „We moeten niet denken dat dit voor morgen meteen een metselaar of installateur oplevert. Maar die jongeren zijn een interessante doelgroep om te interesseren voor techniek. Tuurlijk.”
Waardevolle carrière
In de Ontdekhal kijkt docent van groep 7 Suzanne Pesgens ondertussen tevreden naar haar uitgelaten klas, die al joelend hun autootje testen of hun piepschuimen dolfijn komen laten zien. Pesgens heeft zelf ook een connectie met techniek: ze was tot afgelopen februari lid van de Raad van Bestuur van chemiebedrijf Kraton. Als zij-instromer staat ze nu een dik half jaar voor de klas.
„Kennis maken met techniek vind ik heel belangrijk. Want sommige van deze kinderen zullen naar de universiteit gaan, maar er zijn ook veel kinderen die met de handen gaan werken – en ze moeten leren dat daar niks mis mee is. Sterker nog: dat je er veel plezier aan kunt beleven en dat het een waardevolle carrière kan opleveren.”
De begeleiders in de Ontdekhal doen er ondertussen alles aan om de kinderen een succeservaring te bezorgen. Vrijwilliger Eric heeft zijn groepje leerlingen al aan het begin gezegd: „Er kan niks mis gaan, er gaat hooguit iets bíjna goed.” Als hij even later een jochie van elf helpt bij het vastsolderen van zijn batterijtje, slaat hij hem vaderlijk op de schouder: „Keurig jongen! Goed gedaan. Jij bent geslaagd.” Een grote lach en een paar glunderende kinderogen vanachter een beschermingsbril zijn het resultaat.
Voor afgestudeerden in de rij
Naast de bedrijven uit de technische sector is ook het plaatselijke ROC betrokken bij de Ontdekhal. Want ook zij hebben een belang in het interesseren van kinderen voor techniek. „Het is onze opdracht om voldoende mensen op te leiden voor de enorme hoeveelheid technisch werk die er aan komt, onder meer voor de energietransitie”, zegt Robert Koch. Hij is directeur van de Tech Campus in Nieuwegein: een vestiging van het ROC Midden Nederland met 4.200 studenten. „En nu al staan de bedrijven voor een afgestudeerde student in de rij.”
Om meer studenten te krijgen, is Koch van mening dat je vroeg een zaadje moet planten. In zijn ideale scenario maakt een kind in de Ontdekhal een mooi technisch knutselwerk en neemt dat mee naar huis om aan de ouders te laten zien. „Dat keukentafelgesprek dat vervolgens op gang komt, is van cruciaal belang. Dat kan ik niet vaak genoeg benadrukken.”
Als de ouders namelijk positief reageren – wat mooi, wat heb je ervan geleerd, hoe werkt dat batterijtje nou precies? – draagt dat bij aan een verdere interesse en een positief beeld van de sector. „Terwijl: als dat gesprek er niet is, of een ‘ja maar’-gesprek wordt over dat werken in de techniek zwaar, vies of vuil zou zijn, loopt het snel af. Want de beïnvloedbaarheid is op die leeftijd nog heel groot.”
Geen direct rendement
Concrete effecten van het opzetten van de Ontdekhal zijn lastig te meten. Van een 12-jarig kind dat een leuk uitje met de klas heeft in de Ontdekhal, kun je niet traceren of die later een technische opleiding gaat doen, laat staan voor één van de participerende bedrijven gaat werken. Best opvallend dus dat bouwbedrijven toch geld in het concept steken – Eneco net nog 15.000 euro voor de komende drie jaar, AM heeft het over ‘tienduizenden euro’s’ tot nu toe – zonder dat daar direct rendement voor terugkomt.
Ivo Kuijper van Eneco: „Het klopt dat we natuurlijk nooit zullen weten wie van deze kinderen precies de techniek in gaat. Maar soms moet je iets doen omdat je erin gelooft.” En stel nou dat blijkt dat zij meebetalen aan de nieuwe werknemers van de concurrent? „Dan zijn wij daar ook blij mee. Want als Heijmans niet genoeg personeel heeft om huizen te bouwen, kunnen wij ook geen warmtepomp installeren.”
Terug in de hal is het enthousiasme onder de kinderen in ieder geval groot. Klasgenootjes Jikala (11), Lina (11) en Raghda (10) zetten aan de werktafel geconcentreerd een dolfijn van piepschuim in elkaar. De twee piepschuimen onderdelen hebben de meiden net zelf gesneden met de snijbrander. „Dat is een apparaat met een draadje dat heel heet wordt waardoor het piepschuim gaat smelten”, legt Jikala uit. „Het gaat zo soepel, het voelt heel satisfying.”
Ze vinden het alle drie „heel leuk” om te doen. Jikala: „Het is leuk dat je iets echt zelf hebt gemaakt.” Lina: „Eerst was dit gewoon een stuk piepschuim en nu is het opeens een dolfijn!”
Toch hebben ze voor later iets anders als baan voor zichzelf in gedachten. Op de vraag wat ze later willen worden, komt helder antwoord: chirurg, farmaceut en kinderarts.